Het getuigenis van Paulus
In tegenstelling tot Johannes was de apostel Paulus begonnen als Saulus en een bittere tegenstander en vervolger van christenen, totdat Jezus zich aan hem openbaarde in een visioen. Jaren later onthult Paulus aan de Colossenzen wat te weten is gekomen over Jezus' identiteit:"Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn [..] alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem." (Col. 1:15-17)Paulus vertelt verscheidene belangrijke zaken in deze passage:
- Jezus is het exacte beeld van God
- Jezus is de “Eerstgeborene” van de schepping
- Jezus heeft alles geschapen
- Jezus is de reden voor de schepping
- Jezus bestond vóór alles
- Jezus houdt de schepping bij elkaar
Het Griekse woord voor Eerstgeborene in vers 15 (protokos) "betekent 'meest vooraanstaand' eerder dan de temporele aanduiding 'geboren uit'."10 Volgens Bruce verwijst Paulus hier naar het feit dat "Christus vooraf bestond en naar Zijn kosmische daden in de schepping en geeft dat niet alleen aan dat Jezus de eerste was, maar ook de aller belangrijkste."11 Dit wordt duidelijk uit vers 16, waarin staat dat alles in het universum niet alleen door Hem is geschapen maar ook voor Hem...
En in vers 17 zien we de eeuwige Christus de schepping ook onderhouden. Volgens Paulus wordt elk atoom, elke DNA-reeks en worden alle miljarden van sterrenstelsel bij elkaar gehouden door Jezus Christus.
Jezus is dus Degene uit Wie alles voortkwam, voor Wie het is geschapen en Degene die het allemaal bij elkaar houdt.
Het getuigenis van de Hebreeënbrief
Het Nieuwtestamentische boek van de (brief aan de) Hebreeën12 spreekt ook over Jezus als de Schepper van alle dingen. De openingspassage doet denken aan de woorden van Paulus aan de Colossenzen:"God, Die voorheen vele malen en op vele manieren tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij is de afstraling van [Gods] heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen en Hij draagt alle dingen door Zijn krachtige woord." (Heb. 1:1-3a)
Zoals ook Johannes en Paulus zeggen, vertelt ook de schrijver van de Hebreeënbrief ons, dat vóór Jezus mens werd, God het heelal maakte door Hem. En ook Hebreeën geeft aan de Jezus Christus Degene is, die alles onderhoudt.
Vers 3 spreekt van Jezus als "Hij is de afstraling van [Gods] heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen"13 Het Griekse woord betekent hier dat "de Zoon de uitstraling is van de heerlijkheid van God"14 Deze uitspraak, dat Jezus de afdruk van het wezen is van de Eeuwige God bevestigt dat de apostelen geloofden dat Jezus volledig God is.
De schrijver van de Hebreeënbrief zegt vervolgens dat Jezus niet alleen verheven is boven de profeten, maar ook ver boven de engelen.
"Hij is veel voortreffelijker geworden dan de engelen. Hij overtreft hen ook in de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft." (Heb 1:4)John Piper legt uit waarom Jezus de engelen ver te boven gaat:
"Geen engel in de hemel heeft ooit zoveel eer en liefde ontvangen als de Zoon in alle eeuwigheid heeft gekregen van Zijn Vader. Hoe groots en wonderlijk engelen ook zijn, zij komen de Zoon niet te na. De Zoon van God is geen engel -- niet de hoogste aartsengel. Maar God zegt: Ook alle engelen van God moeten Hem aanbidden (Heb 1:6). De Zoon van God is alle aanbidding waardig die de hemelse legerscharen kunnen geven -- laat staan de onze."15
De auteur van de Hebreeënbrief onthult vervolgens de Godheid van Jezus:
"maar tegen de Zoon [zegt Hij, de Vader]: Uw troon, o God, bestaat voor eeuwig en altijd..." (Heb 1:8)
Verder op in Hebreeën lezen we, dat Jezus Christus "gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde" is, een heldere aanduiding van zijn eeuwige Godheid (Heb 13:8). Een schepsel is niet dezelfde gisteren en vandaag omdat er een tijd geweest is, dat hij niet bestond. Het is erg lastig om al deze passage in Hebreeën anders op te vatten dan dat dan ze betekenen dat Jezus de God is uit het Oude Testament, die met de Vader en de Heilige Geest, het universum geschapen heeft.
Het moet vreselijk zijn geweest voor de apostelen om er achter te komen, dat degene die zij hadden zien bloeden en hangen aan een Romeins kruis, ook de Degene was, die boom had gemaakt waarvan het kruis gemaakt was, zowel als de mensen die men eraan nagelden.
Kik Hier om verder te lezen over: "Geloofden de Apostelen dat Jezus God was?"