Eindnoten
1. Will Durant, Caesar and Christ, deel 3 van The Story of Civilization (New York: Simon & Schuster, 1972), 563.2. A. H. McNeile, Introduction to the New Testament (Oxford: Clarendon Press, 1955), 463, 464
3. "De titel "Heere" wordt vrijelijk in de beide Testamenten gebruikt om zowel God als Jezus aan te duiden. In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord voor Heere "Adonai". In de Septuagint (de oude Griekse vertaling van het OT) en het Nieuwe Testament is het Griekse woord "Kurios". Zowel Adonai als Kurios werden door de Joden voor God gebruikt.” Josh McDowell & Bart Larson, Jesus: A Biblical Defense of His Deity (San Bernardino: Here’s Life, 1983), 33.
4. Paul L. Maier, Ed, Eusebius, The Church History (Grand Rapids, MI: Kregel, 1999), 149.
5. Alhoewel de meeste vroege christenen geloofden in Jezus' goddelijkheid, heeft de kerk pas met het concilie van Nicaea in het jaar 325 verduidelijkt wat dat inhield, toen de Romeinse keizer Constantantijn de kerkleiders bijeenriep om stelling te nemen tegen de visie van Arius dat Jezus een schepsel was. Maar na een intens debat over de betekenis van de woorden van de apostelen over Jezus in het Nieuwe Testament, bevestigden op twee na all 318 kerkleiders het meerderheids geloof van de christenen, dat Hij volledig God is, mede-eeuwig en gelijk aan de Vader en de Heilige Geest. (Zie de “Glimlach van de Mona Lisa”).
6. Zie dit artikel over de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament
7. Martin schrijft, “In tegenstelling tot de vertaling van de zgn `Emphatic Diaglott` en de Nieuwe Wereldvertaling (van de Jehova's Getuigen), laat de Griekse grammaticale constructie er geen twijfel over bestaan dat dit de enig juiste lezing is.….De Jehovah's Getuigen proberen in hun Nieuwe Wereldvertaling Appendix 773-777 de Griekse tekst in discrediet te brengen. Ze realiseren zich: wanneer Jezus en 'Jehovah' Een zijn in natuur valt hun theologie om...” Walter Martin, The Kingdom of the Cults(Minneapolis, Minn: Bethany, 1974), 75.
8. F. F. Bruce, The Deity of Christ (Manchester, England: Wright’s [Sandbach] Ltd., 1964
9. F. F. Bruce, "The 'Christ Hymn' of Colossians 1:15-20," Bibliotheca Sacra (April-June 1984): 101.
10. D. Guthrie & J. A. Motyer, The New Bible Commentary: Revised (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1973), 1144.
11. Bruce, ‘Hymn’, 101-102.
12. Althoewel de auteur van de Hebreeënbrief zich niet bekend maakt, geloven sommige geleerden dat hij door Paulus geschreven moet zijn.
13. The Amplified Bible, Zondervan
14. Kenneth S. Wuest, Word Studies in the Greek New Testament, Vol. II(Grand Rapids, MI:, Eerdmans, 1986), 41.
15. John Piper, The Pleasures of God (Sisters, OR: Multnomah, 2000), 33.
16. Norman Geisler & Peter Bocchino, Unshakable Foundations(Minneapolis, MN: Bethany House, 2001), 297.
17. J. I. Packer, Knowing God (Downers Grove, IL: InterVarsity Press), 54.
18. Peter Kreeft & Ronald K. Tacelli, Handbook of Christian Apologetics(Downers Grove IL: InterVarsity Press, 1994), 152.
19. "De zgn. 'Granville Sharpe' regel voor Griekse grammatica stelt, dat wanneer twee zelfstandignaamwoorden gekoppeld zijn door 'kai' (en) en het het eerste heeft een lidwoord en het tweede niet, dat dan beide naamwoorden naar hetzelfde referent wijzen. Derhalve: zowel God als Redder wijzen beide naar Christus Jezus" (The Moody Handbook of Theology, p. 225).