;



Gebrekkige overlevering?

Met andere woorden, wat zeggen de feiten? We beginnen met twee simpele vragen: Wanneer zijn de originele handschriften van het Nieuwe Testament geschreven? En wie schreef ze?

Het is duidelijk waarom deze vragen zo belangrijk zijn. Als de verslagen over Jezus zijn geschreven nadat de ooggetuigen gestorven waren, heeft niemand hun juistheid meer kunnen verifiëren. Maar als de Nieuwtestamentische verslagen zijn geschreven toen de oorspronkelijke apostelen nog leefden, kon hun betrouwbaarheid worden getoetst. Petrus zou kunnen zeggen: "Hé, dat heb ik niet gezegd..." En Mattheüs, Marcus, Lukas of Johannes konden antwoorden op vragen en twijfels over hun voorstelling van Jezus.

De Nieuwtestamentische schrijvers beweerden ooggetuigenverslagen te geven van Jezus. De apostel Petrus zegt het op deze manier in een brief: "Want wij zijn geen kunstig bedachte mythen gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendgemaakt hebben, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit." (2Pet 1:16)

Een belangrijk deel van het Nieuwe Testament bestaat uit 13 brieven van Paulus aan jonge kerken en individuen. Paulus' brieven, daterend tussen het midden van de jaren 40 en 60 (12 tot 33 jaar na Christus), vormen het eerste getuigenis over Jezus' leven en leer. Will Durant schreef over het historische belang van Paulus' brieven: "Het christelijke 'bewijs' voor Christus begint met de brieven die aan Paulus worden toegeschreven. ... Niemand twijfelt aan het bestaan van Paulus of zijn herhaalde ontmoetingen met Petrus, Jacobus en Johannes. En Paulus geeft met een zekere jaloezie toe dat deze mannen Christus in leve hadden gekend.”2

Kik Hier om verder te lezen over: "Zijn de Evangeliën betrouwbaar?"